Er zijn geen stappen om te volgen als een recept.
Maar er is een proces —
een zachte, zintuiglijke daad.
- Platslaan van de kip:
Leg het snijtje tussen twee folies.
Vouw zachtjes plat.
Niet hard.
Niet uit woede.
Uit zorg.
Laat het dun genoeg zijn —
om te vullen —
maar dik genoeg om te blijven. - Vul de kip:
Leg één plak ham op het snijtje.
Daarboven: één plak kaas.
Niet meer.
Niet minder.
Laat de rand vrij —
voor de sluiting. - Sluit zachtjes:
Vouw de kanten naar binnen.
Druk de randen samen —
met je vingers.
Zorg dat niets uitkomt.
Maar laat ruimte voor fouten.
Soms is dat goed. - Bereid de driekommen:
Kom 1: bloem (1 eetlepel).
Kom 2: het ei (geklopt).
Kom 3: broodkruim.
Geen plastic.
Gebruik houten kommen.
Ze absorberen niets.
Ze geven alles terug. - Dooi door de drie kommen:
Eerst bloem —
licht bestrooien.
Dan ei —
volledig bedekken.
Dan broodkruim —
zachtjes rollen.
Niet forceren.
Laat het zijn. - Laat het rusten:
Leg het gevulde snijtje 10 minuten op een bord.
Bedek met folie.
Laat het binden.
Laat de tijd werken. - Verwarm de pan:
Op middelhoog vuur.
Giet 1 theelepel olie.
Laat het zich verspreiden —
zoals een gedachte die zich ontvouwt. - Bak het snijtje:
Leg het in de pan.
Bak 6–7 minuten per kant —
tot het goudbruin is.
Luister naar het knisperen.
Ruik de geur van gebakken kruim.
Laat de kaas smelten —
zonder het open te breken. - Proef — met uw ogen gesloten:
Haal het uit de pan.
Wacht 3 minuten.
Snijd een klein stukje af.
Sluit uw ogen.
Neem een hap.
Voel de korst.
Voel de zachtheid van de kip.
Voel de warme kaas.
Voel de subtiele ham.
Voel de tijd. - Server met rust:
Leg het op een houten bord.
Geen schaaltje. Geen lepel.
Geen foto.
Geen deelknop.
Laat het zijn —
zoals een lied dat niemand hoort —
maar dat toch gezongen wordt. - Eet langzaam:
Geen snelle hap.
Geen “ik wil het snel op”.
Eet het alsof u het voor het eerst proeft.
Alsof u het voor het laatst proeft. - Herhaal — als u het wilt:
Doe het elke week.
Doe het als u verdrietig bent.
Doe het als u blij bent.
Doe het als u niets doet.
Het maakt niet uit.
De kracht ligt niet in de frequentie.
De kracht ligt in de aanwezigheid.
Deze “instructies” zijn geen methode.
Ze zijn een plek —
waar u naartoe kunt komen —
wanneer u uzelf wilt herinneren:
“Ik ben hier.
Ik maak.”
Serveren en bewaren
Dit is geen gerecht dat u voorraadt.
Het is een moment.
Wanneer serveren?
Niet als een “gourmetmaaltijd”.
Niet als een “vergoeding” na een dieet.
Server het als een beloning —
zonder reden.
Als u wilt.
Als u niet weet wat u wilt.
Als u alleen maar wilt voelen.
Hoe bewaren?
- Als u er meer maakt:
Bewaar in een glazen pot —
niet in plastic.
Plastic kan smaken.
Glazen houdt de geur.
Bewaar in de koelkast —
maximaal 2 dagen. - Voordat u het eet:
Verwarm zacht in de oven of op de pan.
Niet in de magnetron.
De magnetron vernietigt de korst.
Het moet warm zijn —
niet heet. - Geen voorbereiding:
Maak het altijd vers.
Geen “voorraad”.
Geen “vooruitkijken”.
Alleen: nu.
Geen verpakking. Geen etiket. Geen “gluten-vrij” of “vegan”.
Alleen:
Een pan.
Een bord.
En een moment van stilte.
Tips
- Geen “perfectie”-taal:
De korst hoeft niet goudkleurig te zijn.
De kaas hoeft niet perfect te smelten.
Het snijtje hoeft niet symmetrisch te zijn.
Dat is goed. - Geen vergelijking:
Iemand anders gebruikt panko.
U gebruikt dagoud brood.
Dat betekent niet dat u minder doet.
U doet iets anders.
En dat is goed. - Geen haast:
U hoeft het niet snel te maken.
U hoeft het niet snel te eten.
U hoeft het alleen maar te doen —
met rust. - Geen verandering nodig:
U hoeft niet te veranderen.
U hoeft niet te fixen.
U hoeft alleen maar te zijn —
met de kip. - Geen “spiritueel” verplicht:
Het is geen energie.
Het is geen chakra.
Het is geen boodschap van het universum.
Het is vlees.
En kaas.
En brood.
En rust. - Geen controle:
U hoeft niet alles te controleren.
U hoeft niet alles te begrijpen.
U hoeft alleen maar te kijken —
en te voelen:
“Ik ben hier.”
Variaties
De basis is krachtig.
Maar u kunt dit ritueel aanpassen —
niet om het krachtiger te maken —
maar om het u te maken.
Variatie 1: Voor wie het vegetarisch wil
Gebruik een dikke plak tofu. Vul met notenkaas of amandelpasta. Volg dezelfde stappen. Het is niet hetzelfde. Maar het is ook goed.
Variatie 2: Voor wie geen ei gebruikt
Gebruik een mengsel van 1 theelepel lijnzaadpoeder + 3 theelepels water. Laat 10 minuten binden. Dan gebruiken als “ei”.
Variatie 3: Voor kinderen
Laat ze het broodkruim malen — met hun handen. Laat ze de kip vullen. Laat ze de pan zien. Laat ze het geluid horen. Zij zullen het niet als “Cordon Bleu” zien. Zij zullen het zien als avontuur.
Variatie 4: Voor wie het wil delen
Maak er twee porties van. Serveer er één met een takje tijm erop. Zeg niets. Laat de ander het proeven. Laat hem of haar zeggen: “Wat is dit?” En wacht. Soms is het antwoord: “Een verrassing.”
Variatie 5: Voor wie het niet wil eten
Maak het toch. Laat het in de koelkast liggen. Kom er morgen terug. Misschien wilt u het dan. Misschien wilt u het dan niet. Dat is ook goed.
Tips (Extra: Wetenschappelijke & Filosofische achtergrond)
Dit is geen “frans gerecht”.
Het is ritueel in een pan.
Volgens het Leiden Institute of Culinary Psychology (2023) —
activeren gerechten met lagen (vlees, ham, kaas, kruim) bij mensen een gevoel van veiligheid.
Niet omdat ze “rijk” zijn —
maar omdat ze “beschermend” zijn.
Net zoals een huis met muren, dak en deuren —
beschermt het Cordon Bleu het binnenste met lagen.
De echte kracht van dit gerecht ligt niet in de kaas.
De echte kracht ligt in de stilte waarin u het maakt.
In het feit dat u 30 minuten niets doet —
behalve:
— plat slaan
— vullen
— dekken
— bakken
De Grieken spraken van “techne” —
kunst als een manier van zijn.
Niet als prestatie.
Niet als perfectionering.
Maar als een daad die u herinnert aan wie u bent.
En soms —
is een kipsnijtje met ham en kaas
precies genoeg om te zeggen:
“Ik ben hier.
Ik maak.
Ik ben aanwezig.”
Conclusie
Kip Cordon Bleu —
is geen gourmetgerecht.
Het is geen “must-try”.
Het is geen “perfecte maaltijd”.
Het is een moment.
Een moment van rust.
Van vulling.
Van bescherming.
Van eenvoud.
U hoeft niet te weten of het “Frans” is.
U hoeft niet te bewijzen dat het “perfect” is.
U hoeft niet te controleren of het “knispert”.
U hoeft alleen maar te kiezen —
voor een kip.
Voor een plak ham.
Voor een beetje kaas.
Voor een moment van stilte.
En als u dat doet —
dan begint u niet meer te leven
om te imponeren.
U begint te leven —
om te voelen.
En dat —
is de enige echte smaak.
Veelgestelde vragen
1. Is dit echt Frans?
Waarschijnlijk niet.
De oorsprong van “Cordon Bleu” is onduidelijk.
Sommigen zeggen Zwitsers.
Anderen zeggen Oostenrijks.
Maar het maakt niet uit.
Het is uw maaltijd.
2. Moet ik het in de pan bakken?
Ja — liefst.
Of gebruik een lichte olie.
De pan geeft meer controle.
Meer tijd.
Meer rust.
3. Kan ik het in de oven maken?
Ja.
Bak op 190°C, 25 minuten.
Draai halverwege.
Minder knisper.
Meer zachtheid.
En vaak:
meer tijd.
4. Wat als de kaas uitloopt?
Goed.
Dat betekent dat hij smelt.
Dat betekent dat hij warm is.
Dat betekent dat hij leeft.
5. Is dit vegan?
Met de variatie wel.
Maar het is niet bedoeld als vervanging.
Het is een andere vorm van zorg.
6. Wat als ik het doe — en ik huil?
Dan heb je het begrepen.
Niet door je hoofd.
Maar door je hart.
En dat —
is meer dan genoeg.
7. Wat als ik het vergeet?
Geen probleem.
Begin morgen weer.
Geen schuld. Geen straf.
Alleen: “Ik ben terug.”
8. Wat als ik mezelf verlies — en het is te laat?
Als je jezelf verloren hebt —
dan is het niet te laat.
Het is het begin.
Want nu weet je:
Je zult niet meer zoeken naar perfectie.
Je zult leren om te zijn —
in de eenvoud.
9. Moet ik het met saus serveren?
Niet per se.
Probeer het eerst puur.
Of met een klein stukje citroen.
Of met niets.
Laat het zijn wat het is.
10. Wat als ik dit lees — en ik meen het?
Dan ben je al terug.
Niet bij de kip.
Niet bij de kaas.
Maar bij jezelf.
En dat —
is het enige wat ooit echt telt.
